Veel verloskundigen maken zich de afgelopen weken zorgen over de toekomst van de verloskunde in Nederland. Verloskundige Beatrijs Smulders roept op om allemaal samen te komen op de landelijke actie-bijeenkomst op 11 april a.s. “ Het is tijd voor een nieuwe wind, ook binnen de KNOV. Het is de hoogste tijd voor een keihard ander geluid.”

Twee keukens

“De effectiviteit van het Nederlandse systeem is juist dat er twee totaal verschillende medische professionals, binnen het terrein van de verloskunde bestaan, met ieder hun eigen specialisme en onafhankelijke identiteit. Als het moet houden ze elkaar in balans en scherpen zij door middel van een dialoog elkaars verloskundig denken aan. Daardoor is de Nederlandse verloskunde nooit zo gemedicaliseerd zoals bij voorbeeld in Amerika of Engeland. In Nederland vinden nog steeds veel minder kunstverlossingen, inleidingen en keizersneden plaats. Vooral vrouwen hebben daar baat bij, omdat ze het beste uit twee keukens krijgen. Verloskundigen zijn gewend veel fysiologie te zien en kunnen daardoor des te beter selecteren. Een gynaecoloog is daar niet voor opgeleid. Hij is door zijn specialisme te crisis-georiënteerd en moet zich daarom juist helemaal niet met de selectie bemoeien.”

Shared care

“In 2011 waren er plots al die toestanden. De twijfelachtige Internationale sterftecijfers en dat dubieus opgezet Utrechtse onderzoek naar perinatale sterfte. Het onderzoek is in Amsterdam overgedaan en de cijfers schijnen opzienbarend goed te zijn. De publiciteit rond dat onderzoek was destijds de aanleiding om de verloskundige in de media totaal af te slachten. Een aantal prominente gynaecologen, onze ‘partners in crime,’ stonden vooraan in de rij om ons af te vallen. De meerderheid zweeg lafhartig als het graf. Dat was een zware slag voor de beroepsgroep. We voelden ons verraden door onze vrienden, waar we jaren mee hadden samengewerkt. Dat had tot gevolg dat verloskundigen bang werden. Ook de zwangere vrouwen waren banger gemaakt en wilden niet meer thuis bevallen. Daarna is de ontwikkeling in een stroomversnelling gekomen. Een overheidscommissie gaf gebrek aan samenwerking tussen de beroepsgroepen voorbarig de schuld. Overigens sprak niemand over de gebrekkige samenwerking tussen arts-assistenten en gynaecologen, die destijds tijdens hun diensten nog massaal thuis sliepen. Het nieuwe mantra werd shared care. Verloskundigen, aangeslagen en nog meer onzeker geworden, verwezen steeds vaker door. Gynaecologen gingen verloskundigen onder het mom van ‘samen sterk en de vrouw centraal’ in de kliniek uitnodigen om hen te verleiden hen met toverwoord shared care. Verloskundigen hapten toe, zich nauwelijks realiserende dat hun onafhankelijke beroepsautonomie hiermee op de tocht komt te staan. Dat is wat er momenteel overal aan de hand is. Terwijl shared care echt een paard van Troje is. Een leugen om verloskundigen het ziekenhuis in te lokken om op den duur onder de vleugels van de gynaecoloog zijn werk op te ‘mogen’ knappen voor een té mager salaris.”

Laatste oordeel

“In Amerika en Engeland is de verloskunde volkomen gemedicaliseerd sinds vijftig jaar.
Einstein zei het al ‘op de dag van het laatste oordeel ga ik naar Nederland, want daar gebeuren alle slechte dingen vijftig jaar later’. Nou, nu gebeurt het hier. In Engeland is nu 30% van de bevallingen een keizersnede. Een keizersnede is een risicovolle operatie! Hoe kunnen gynaecologen met hun volle verstand hier georganiseerd naar toewerken? Het heeft vooral te maken met de marktwerking en de ziekenhuis policy in Nederland. De ziekenhuizen moeten winst gaan maken. Ze willen de verloskunde binnenhalen omdat het een fijne cash cow is. Gynaecologen hebben er financieel ook baat bij. Bovendien is er een tekort aan gynaecologen. Als je verloskundigen het ziekenhuis binnen haalt, kunnen zij het grootste deel van het werk goedkoop opknappen. Ook de arts-assistenten zijn dan van een ‘deskundige en ervaren begeleider’ voorzien. En dan daalt inderdaad het perinatale sterftecijfer in de ziekenhuizen weer. Klinisch werkende verloskundigen in loondienst doen momenteel goed werk. Maar nu al verdienen ze veel te weinig status en hebben ze té weinig doorslag gevende inbreng als het om beleid gaat, hoor ik ze vaak klagen. De medische status die klinisch werkende collega’s momenteel nog wel bekleden, ontlenen ze aan het huidige leger verloskundigen dat buiten het ziekenhuis nog steeds medisch onafhankelijk opereren in hun eigen praktijken. Zodra dat leger van eerstelijns verloskundigen in de toekomst is uitgehold (komende 10 jaar als er niets gebeurt) is de medische status van álle verloskundigen verdwenen.”

Vrijdag 11 april a.s.

“Het is al vijf over twaalf. De KNOV heeft een paar dagen geleden een té zwak geluid aan de minister laten horen. Daar maken wij ons ernstig zorgen over. Daarmee gaan we het in de toekomst niet redden. Het is tijd voor een nieuwe wind, ook binnen de KNOV. Het is de hoogste tijd voor een keihard ander geluid. We komen 11 april bij elkaar om ons duidelijk uit te spreken over de toekomst van de verloskunde. Willen we onze medische autonomie behouden of willen we in de toekomst de assistente worden van de gynaecoloog? Willen we de hoofdaannemer in de verloskundige keten worden? Of willen we dat de gynaecologen hoofdaannemer worden en dat zij de dienst gaan uitmaken. Willen we ons landelijk als één front gaan organiseren in coöperaties en verenigingen of gaan we samen met gynaecologen in bv’s en maatschappen zitten? Gaan we onze eigen zorgpaden bepalen of gaan we compromissen sluiten met de tweede lijn en steeds meer weggeven omdat het anders te onveilig zou zijn? Gaan we het grijze medium-care gebied erbij pakken, gezusterlijk samen met onze klinisch werkende collega’s die onze verlengde hand in het ziekenhuis zal zijn?

Ga jij op 11 april? Laat het ons weten!